Ik ben een sporter, heb me lange tijd met kickboksen beziggehouden. Ik ben daarnaast ook jongerenwerker. Ik zet sport in om jongeren inzichten te geven zodat ze zich kunnen ontwikkelen. In ben in hartje West opgegroeid. In de buurt waar ik opgroeide gebeurde van alles, en dat is nog steeds zo. ik zag daar hoe jongerenwerkers probeerden contact te maken met jongeren van de straat. Dat vond ik mooi: dat de juiste begeleiding je leven een hele andere kant op kan sturen.
Ik ben op vrij jonge leeftijd begonnen als jongerenwerker. Ik was de Benjamin. Maar het lukte me om met complexe situaties om te gaan. Ik werkte met jongeren met gedragsproblemen en met jongeren die in de Top600 zaten. Ik merkte dat je sport heel goed kunt inzetten om het gedrag van jongeren te transformeren. Sport niet alleen om je fit te voelen, maar ook om je humble te maken. Je ontdekt ineens dat je niet de beste bent, dat je niet alles kan, en dat je er wat voor moet over hebben om iets te kunnen bereiken.
Als je je sport serieus beoefent moet je technieken leren, conditie opbouwen, je moet je doelen stellen, je krijg weerstand. Dat zijn allemaal thema’s die je in het leven ook tegenkomt. Door te sporten kun je parallellen trekken naar het werkelijke leven, en kom je erachter waar je mee worstelt en hoe je daar anders mee kan omgaan.
Vaak hoor je dat de meest krachtige jongerenwerkers ervaringsdeskundigen moeten zijn. Dat zit bij mij iets anders: Ik heb niet vastgezeten. Ik heb een geweldige jeugd gehad. Met super lieve zorgzame ouders. Ik ben een volwassen man van 32, ik woon op mezelf, ik zorg voor mezelf, maar mijn moeder belt me nog regelmatig op om te vragen hoe het me gaat, of ik wel goed eet, of het goed gaat op werk. Op een paar vechtpartijtjes na heb ik nooit problemen veroorzaakt. Maar om me heen zag ik voortdurend mensen de criminaliteit ingaan. Vrienden met wie ik super hecht was, waarvan ik hun hele levensverhaal kende. Maar ook familieleden, neven. Ik zag dat er verschillende redenen waren waarom iemand kiest voor crimineel gedrag. Ik heb daar onbewust veel van geleerd. Als ik jongeren begeleid vereenzelvig ik me niet met die persoon door wat ik zelf heb meegemaakt, maar put ik uit heel veel verhalen die ik van dichtbij ken. Ik zie dat zelf als een voordeel: ik kan dichtbij komen, zonder mijn verhaal op de ander te projecteren.
Ik heb ervaren wat het belang is van zorgzame ouders. Als je ouders je niet in de gaten houden, is het gemakkelijk een pad te bewandelen dat destructief is. Ik vond het mooi dat in de ADAMAS-opleiding al die verschillende facetten aan bod komen die kunnen leiden top destructief gedrag. Je krijgt inzicht hoe dynamieken in een familie doorwerken in het gedrag van jongeren. Als je niemand hebt die je leert hoe je in de wereld moet bewegen, moet je het zelf doen en ga je als snel grenzen opzoeken.
Ik vond de openheid in de groep ook heel mooi: je zit bij ADAMAS met allerlei verschillende karakters en daardoor ook met diverse verhalen en meningen. Er was ruimte om te onderzoeken zonder oordeel. Dat geeft veiligheid om je mind te stretchen. Ik houd ervan om heftig te discussiëren: er was een moment dat dat tot een verschil van mening in de groep leidde. Dat kan normaal tot spanning of verwijdering leiden. Maar nu leidde dat voor iedereen tot nieuwe inzichten. Dan ontwikkel je je. Dat is essentieel om ander gedrag te kunnen vertonen. Als we zulke gesprekken met jongeren kunnen hebben, dan verandert de wereld.