Ik heb huiselijk geweld meegemaakt, een vechtscheiding en veel pestgedrag op school. Toen ik van de lagere naar de middelbare school ging had ik het gehad: niemand zou mij nog raken. Dan ga sta je ineens aan de andere kant van de lijn. In plaats van slachtoffer word je dader. Het begon met auto-inbraken, straatroof, schoolverzuim. Ik hing rond in de coffeeshop, sloot me aan bij de F-side. Bij die groep vond ik een vorm van acceptatie, respect, waardering. Totdat ik een grens overging en op mijn zeventiende langdurig werd veroordeeld.
Ik kwam terecht in de Bijlmerbajes. Als minderjarige tussen volwassenen. Overcompenseren werd mijn strategie. Die tijd was heel zwaar. Ik ben in gevecht met het systeem geraakt, waardoor mijn detentie steeds werd verlengd. Op een gegeven moment ontsnapte ik, en ben ik anderhalf jaar buiten gebleven. Toen ze me weer oppakten en bleek dat ik niet gerecidiveerd had, zagen ze het als een proefverlof en werd ik vrijgelaten. Ik stond buiten, zonder vrienden, met detentieschade. Waar ga je dan beginnen? Je bent alles kwijt.
Zo kwam ik in de drugshandel terecht. Tegelijkertijd kreeg ik een gezin. Als je wiet kan verkopen, dan kan je ook stroopwafels of computers verkopen. Dat ben ik gaan doen in Suriname, en het liep behoorlijk goed totdat de economie daar inzakte. Terug in Nederland wist ik niet wat ik op werkgebied kon doen. Ik paste niet bij normale werkende mensen, dacht ik. Door die zelf-stigmatisering zag ik geen andere optie dan nog maar een keer de drugshandel in te gaan, maar dat liep verkeerd af.
Ik werd opgepakt in Noorwegen. Een harde realiteit waarbij ik weer acht jaar detentie boven het hoofd had hangen. Dezelfde nacht ben ik ontsnapt. Ik brak mijn been, ben onderkoeld geraakt, en puur op de gedachten aan mijn dochters heb ik het gered naar Nederland. Daar werd ik in Zaanstad geplaatst. Eenmaal binnen kwam ik in aanraking met een zenboeddhist. Hij behoorde niet tot het gevangenissysteem, maar was een veilig baken waarbij ik tot stilte kwam. Ik kwam tot het inzicht dat ik niet degene was die in de rapporten beschreven werd. Voor het eerst ervaarde ik mijn echte zelf. Daar kwam een enorme kracht uit voort en een intrinsieke motivatie om te willen veranderen.
Ik ben in detentie een opleiding gaan volgen om fitness-trainer te worden. Toen ik met enkelband naar buiten mocht, ben ik meteen in een sportschool gaan werken en vrijwilligerswerk gaan doen bij een revalidatiecentrum. Daar bleek het hele idee dat ik niet bij andere mensen hoorde, helemaal niet te kloppen. Het was een openbaring om met mensen te werken, heel positief om dat te ervaren. In die tijd hoorde ik over ADAMAS. Ik heb veel affiniteit met jongeren, met verschillende culturen en met sport, dus dat kon ik hierin allemaal combineren.
We willen vaak heel snel naar die verandering toewerken, maar als een jongere bijvoorbeeld niet op komt dagen voor zijn opleiding, dan wil ik eerst weten: Wil je dit eigenlijk wel echt, of doe je het voor een ander? Ik veroordeel niet, maar verdiep me in de leefwereld van de ander. Dan krijg je vaak een eerlijk verhaal en kan je een pad inslaan mèt motivatie. Ik kan als vader van volwassen dochters ook goed zien hoe bepaalde patronen binnen een gezin ontstaan, en jongeren daarin spiegelen, zodat zij ook meer begrip krijgen voor waar bepaalde verlangens van ouders vandaan komen.
Sinds kort werk ik in Zaanstad met jongens die daar vastzitten. Ik werk veel met oefeningen uit sport, en vertel ze over mijn eigen ervaringen, maar het gaat vooral om die verbinding. Ik probeer nu voor deze jongens te zijn wie de zenboedhist in die tijd voor mij was: iemand die naast je staat, maar geen onderdeel van het systeem is, iemand die ze durven te vertrouwen.