Morea
Foto: Stacii Samidin

Mijn moeder zei altijd dat ik negatieve aandacht vroeg, thuis en op school. Pas achteraf snapte ik dat dat een reden had: ik gedroeg me zo omdat het thuis niet lekker ging. Het was een schreeuw om aandacht, ik wilde gezien worden. Ik zocht mezelf op de verkeerde manier, door steeds weer aansluiting te zoeken bij de andere groepen. Een paar jaar geleden begon het echte drama. Mijn moeder kreeg een relatie met een verstorende man. Thuis werd een onprettige plek, vanaf dat moment zocht ik mijn heil op straat. Ik kon nergens anders mijn ei kwijt. Op straat begon ik te blowen, op die manier vergat ik waar ik in zat. Ik vond verbinding bij de jongens uit de buurt, we hadden allemaal een probleem dat niemand begreep. Daar vond ik acceptatie. Ieder vrij moment verkende ik de buurt met die jongens.

Foto's Stacii Samidin

Kattenburg is een dorpje in Amsterdam. Ik ken de jongeren daar al mijn hele leven, en had vroeger een voorbeeldfunctie voor ze. Ineens stond ik aan de andere kant, hing ik zelf op straat rond. Ik had een vriendin die altijd in de problemen kwam, overal waar ze me mee naartoe nam vond criminaliteit plaats. Ik kwam ook met de politie in aanraking, omdat ik met de verkeerde mensen omging. Ik was er wel bij, maar tegelijkertijd was ik er ook niet. Ik was een zombie geworden van al dat blowen, en dat allemaal omdat ik nergens echt gehoord werd. De enige plek waar ik me nog thuis voelde was in mijn eigen hoofd, en ook dat werd een steeds legere plek. Ik hoor hier niet, dacht ik toen. Ik ging het huis uit en vond een plek voor mezelf. Toen pas kon het veranderen. Binnen drie maanden had ik de switch gemaakt, werd ik weer degene waar anderen advies aan vroegen.

De enige plek waar ik me nog thuis voelde was in mijn eigen hoofd, en ook dat werd een steeds legere plek.
Foto: Stacii Samidin

Ik kan jongeren echt horen, omdat ik weet wat het met je doet als zo iemand er niet is. Bij ADAMAS zou ik dat luisterend oor willen zijn. Ik voelde me heel zelfverzekerd toen ik begon aan de opleiding, dat dacht ik tenminste. Hoe vaker ik terugkwam hoe meer ik daaraan ging twijfelen. Was ik echt zo zeker van mezelf? Of was ik eigenlijk nog steeds in gevecht met mezelf? Ik hoorde dingen van anderen die ik nog nooit had gehoord, er werd gediscussieerd over serieuze thema’s. Ik klapte soms helemaal dicht. Ik wilde erbij zijn, maar hoe erg ik ook mijn best deed, de afwezigheid nam het weer over. Een overlevingsmechanisme. Dan merk je pas hoe je gekwetst bent in het verleden, alles kwam weer terug. Een belangrijk thema was veiligheid. Alleen het horen van dat woord bracht al zoveel emoties met zich mee. Het enige wat een kind wil is veiligheid van zijn omgeving, dat heb ik nooit gehad. Nu moet ik dat mezelf bieden, maar ik leerde ook hoe je als credible messengers dat wel aan anderen kan geven. En ik leerde ook: je kan vaak wèl vertrouwen op je medemens. Dat bracht rust. Zo kroop ik weer uit mijn schulp. Omdat ik weet waar je doorheen kan gaan, maar ook hoe je ergens weer uit kan komen, wil ik jongeren helpen. Ik ben een luisteraar. Ik geef voorbeelden uit mijn eigen leven. Ik heb zoveel meegemaakt, waardoor ik een goede spiegel ben. Ondanks alle mensen die mijn leven naar hun hand hebben proberen te zetten ben ik toch bij mezelf gebleven. Mijn ervaring laat zien: er is altijd uitzicht op een beter leven.

Foto: Stacii Samdin