Ik ben een tijdje heel moeilijk geweest. Ik ging met verkeerde mensen om. Ik was rebels, ik wilde stoer gevonden worden. Ik ging van HAVO/ VWO naar MAVO toen naar kader. Ik kwam uiteindelijk op het ROC terecht. Maar het was te makkelijk voor me. Ik moet uitgedaagd worden. Dat lukte daar niet. Ik ging niet meer school. Ik ging op kickboksen. Daar haalde ik voldoening uit. Toen ik mijn pols blesseerde en niet meer kon trainen, kwam ik met de straat in aanraking. Na een tijdje werd ik opgepakt. De politie lichtte me thuis van mijn bed. Ik schaamde me kapot voor mijn moeder en grootouders.
Ik ben opgegroeid zonder vader. Hij woont in de buurt maar ik heb geen contact met hem. Ik heb daardoor ook dingen gemist die je van een vader hoort te leren: hoe gedraag je je in de wereld, wat is belangrijk, hoe ga je om met conflicten. Ik moest dat zelf uitzoeken. Ik heb een band opgebouwd met mijn grootouders. Ik ben nu mantelzorgers voor hen en ik zorg ook voor mijn moeder. Dat is mijn morele plicht. Zij hebben zoveel voor mij gedaan. Ik vond het daarom zo erg dat ik opgepakt werd. Dat hebben veel jongens die zooi uithalen niet door, dat wat jij doet doorwerkt in je familie. Dat je mensen teleur stelt en pijn doet die om jou geven. Van het moment dat ik vast kwam te zitten, ging het met mijn moeder en oma slechter. Mijn oma was in een periode van een maand 25 kilo afgevallen. Mijn familie had het er heel erg moeilijk mee. Ik voel me daar schuldig over.
Je denkt stoer te doen met je vrienden. Je voelt je sterk, je bent als broeders voor elkaar. Je voelt je onoverwinnelijk. Je hebt met elkaar dingen gedaan. Maar er is een moment dat je tegenslag krijgt of dat je wordt gepakt en dan blijken ze helemaal geen vrienden te zijn, hoor je niets meer van ze. Een van mijn vrienden die niet in de criminaliteit zat en me had gewaarschuwd voor de jongens met wie ik omging, die bleek een echt vriend. Hij kwam langs, hij steunde me.
In detentie lopen er veel jongens met bravoure. Ze bluffen, ze hangen grote verhalen op. Ze denken stoer te zijn en indruk te maken maar het zijn juist die jongens die het snelst te manipuleren zijn en verder wegglijden. Ik ben in detentie versneld volwassen geworden: op mezelf zijn en keuzes maken die bij mij passen. Je moet er ook je mannetje staan: ik zal nooit iemand opzettelijk kwaad doen, maar er is een rangorde die ook iets van je vraagt. Soms word je getriggerd. Dan moet je een streep trekken. Dan krijg je respect. Ik was een van de jongste, ik zat tussen oudere jongens, een jaar of dertig, veertig, die levenslang hadden gekregen. Dat waren de jongens waar ik het best mee kon opschieten. Die zeiden tegen me: ‘Je moet die fout niet opnieuw maken. Denk je dat dat stoer is, 21 jaar zitten. Het liefst ben ik ook thuis. Jij moet ervoor zorgen dat jij hier niet meer komt.’
Ik heb in detentie mijn studie weer opgepakt. Ik heb contact gehouden met mijn mentrix. Ik ben in de boeken gedoken. Ik heb daar een vrouw leren kennen die me enorm geholpen heeft. Ze heet Michenu (zie netwerk van ADAMAS). Ze stimuleerde mij, ze gaf aan dat ze me stappen zag maken. Toen ik vrijkwam ging ik weer naar school. En ik kreeg de kans bij ADAMAS en ben dit traject gestart. Ik begeleid nu jongeren op een speciale onderwijs school en ik begeleid jongeren ook 1 op 1. Ik weet wat de jongens doormaken, waarom ze niet naar school willen of er niets mee hebben, welke onderliggende problemen er spelen en hoe je daar mee moet omgaan. Ik heb het namelijk zelf ervaren.
Ik heb bij ADAMAS veel geleerd van de verhalen van anderen. Mijn denkwijze is veel ruimer geworden. Door de verhalen van anderen heb ik zoveel nieuwe inzichten opgedaan. Ik heb ook geleerd hoe belangrijk het is rust te nemen, tot jezelf te komen, zodat je niet impulsief handelt. Dan voorkom je een hoop problemen.
Ik heb hart voor het sociale werk. Ik ken zoveel mensen die door slechte invloed hun talenten vergooien, niet alleen van de straat maar ook van familie. Zoveel jongens voelen druk omdat ze uit een criminele familie komen. Dan is het zo moeilijk om eruit te komen. Ik weet welke druk jongeren kunnen ervaren of hoe ze geronseld worden. Daar moet je een goed antwoord op hebben. Er zijn jongens die niet geholpen willen worden, die dit pad kiezen. Daar kun je niets mee. Niet nu, misschien later. Maar er zijn ook jongens die je iets anders kan bieden. Voor hen wil ik me inzetten.