Er zijn veel factoren die me hebben gemaakt tot de persoon die ik vandaag ben. Het begon bij het overlijden van mijn vader toen ik acht was. Zonder het door te hebben kwam ik in de hulpverlenersmodus terecht. Ik kon er voor anderen zijn, die verantwoordelijkheid dragen omdat ik het zelf wel aan kon. Op mijn dertiende werd ik rebels. Mijn moeder stuurde me tussen mijn veertiende en achttiende meerdere keren het huis uit. Er waren genoeg mensen die me steunde in praktische zin, er waren vriendinnen of familieleden waar ik kon slapen of eten. Maar er was niemand die keek naar wat er in mijn hoofd speelde. Tot ik op de middelbare school een zorg coördinator kreeg die echt naar me luisterde. Hij liet me praten over mijn gevoel. Ik had me altijd afgesloten van emoties, wilde niet voelen, maar bij hem kon ik eindelijk huilen.
Dat wat ik nooit heb gekregen, heb ik altijd proberen te bieden aan anderen. Ik was een soort mammabeer voor de mensen in mijn klas. Maar daarmee was ik wèèr aan het zorgen voor anderen, en weer werd ik zelf niet gehoord. Ik had veel ruzie met mijn moeder, achteraf gezien een manier om te laten horen dat ik er was. Ik had overgewicht, dat was mijn enige bescherming. Op een gegeven moment was ik uitgeput. En toen overleed ook nog de enige persoon die er voor me was: mijn zorg coördinator. Ik had daar zoveel verdriet van. Toen moest ik het zelf doen. Ik ben maatschappelijk werk gaan studeren en kwam daardoor op een stageplek terecht waar ik niet alleen energie gaf, maar die ook terugkreeg van de jongeren waar ik mee werkte.
Voeding is een groot ding geweest in mijn leven. Eten was voor mij het enige rustmoment op de dag, een moment voor mezelf. Ik had een moeilijke verhouding met eten, durfde niet te eten bij andere mensen omdat ik bang was dat ik te veel van ze nam. Dus ik at maar één keer per dag, als ik alleen was. Daarnaast was mijn gewicht een bescherming tegen invloeden op straat, zo kwam niemand dichtbij. Langzaam stapelden de kilo’s zich op. Tot mijn oma op haar sterfbed zei: Toetie, ga lekker afvallen. Dan ga je je lekker voelen en alles wat je wil gaat dan gebeuren.
Ik heb een maagverkleining gedaan. Hoe dunner ik werd, hoe meer mensen naar me keken. Lichamelijk ging het goed, maar nu kwamen mijn mentale issues naar de voorgrond. Ik werd ineens zichtbaar. Ik werd steeds stiller, voelde me continu naakt. Was dit wel de juiste keuze? Ik heb My body is my body opgezet om mensen het verhaal te vertellen dat achter een lichaam schuil kan gaan, zodat mensen verder kijken dan wat ze zien.
Bij de ADAMAS-opleiding werden mijn ogen geopend. Ook wij hulpverleners doen veel dingen niet goed. We denken snel dat we het weten, maar klopt dat wel? Door al die verschillende invalshoeken bij ADAMAS verandert mijn blik steeds mee. Niet alleen de jongeren waar we mee werken hebben het nodig, heeft het me geleerd, we moeten zelf ook blijven groeien. Ik leef op stress en spanning. Ik moet altijd sterk zijn. En bij ADAMAS heb ik gevoeld dat dat een tol eist van je lichaam. In één weekend kwam al die spanning in een klap los. What the fuck, dacht ik, ik heb het allemaal weggestopt, voor wat? Ik heb nog nooit zo lekker geslapen daarna.
Credible messengers zijn de spiegel van de straat. Wat daar gebeurt, bij de jongens, de meiden, in de criminaliteit, met loverboys, het is ons ook overkomen. Als jongeren in de spiegel kijken zien ze ons en wat er mogelijk is, dat er kansen zijn, dat je obstakels moet overwinnen en het niet altijd makkelijk gaat, maar als wij het kunnen, kunnen zij het ook.